Op het einde van de 16de eeuw werd op het kasteeldomein aan de Terbekehofdreef 13 in Wilrijk een hof van plaisantie 'Den Goede ter Beke' opgericht. In de loop der eeuwen werd het complex meermaals vergroot en verbouwd met in de tweede helft van de 19de eeuw een laatste belangrijke bouwfase. Tot aan de Tweede Wereldoorlog behield het zijn woonfunctie. Daarna werd het kasteel voor verschillende liefdadigheidswerken gebruikt.
Waarom dit project?
Sinds 2012 is het kasteel Hof ter Beke, inclusief de erfpacht, eigendom van AG Vespa. De rol van AG Vespa bestond er vooral in om te onderhandelen met de erfpachtnemer. De termijn van de erfpacht werd in 2016 verlengd tot 2058.
Wat gebeurt er?
Na ruim 30 jaar leegstand was het monument sterk in verval geraakt. Vandaag is het kasteel volledig gerestaureerd en heeft het een nieuwe bestemming gekregen: Salons van Edel. Salons van Edel is een feestlocatie, met onder meer een restaurant, congreszalen en salons.
AG Vespa heeft, in samenwerking met het district Wilrijk, ook gezorgd voor de aanleg van een parking met 70 autostaanplaatsen en de heraanleg van de Terbekehofdreef.
Het herbestemmingsproject van de duiventil op het domein Hof ter Beke in Wilrijk was één van de 6 projecten van de Meesterproef 2017 Erfgoed en Herbestemming. Het gaat hier om een ontwerp dat niet wordt uitgevoerd.
Waarom dit project?
In september 2016 lanceerden het Team Vlaams Bouwmeester en het agentschap Onroerend Erfgoed samen een oproep voor projecten voor de Meesterproef 2017 Erfgoed en Herbestemming. Uit de 12 kandidaturen selecteerden ze 6 projecten, waaronder het herbestemmingsproject van de duiventil op het domein Hof ter Beke in Wilrijk voor AG Vespa.
Wat gebeurt er?
De tuinmuur met duiventil maakt deel uit van het landschap rond het kasteel Hof ter Beke. Op het domein bevindt zich naast het kasteel met slotgracht nog een woning, een hoeve met stallingen en weiland en een muur met bijgebouw. Die muur functioneerde als drager voor leifruit en beschermde destijds de moestuinen van het kasteel tegen de wind. De serre aan de zuidzijde van de muur is verdwenen, de schuur met duiventoren aan de noordzijde staat leeg en te verkrotten. Het kasteel zelf is ondertussen door een private partner gerestaureerd en kreeg een invulling als feest- en conferentieruimte. Op de plek van de voormalige moestuinen werd een tijdelijke parking ingericht om de herbestemming van het kasteel te faciliteren.
Tijdens de Nacht van de Architectuur op 8 september 2017 maakten het Team Vlaams Bouwmeester en het agentschap Onroerend Erfgoed de laureaten van de Meesterproef 2017 Erfgoed en Herbestemming bekend. Voor het herbestemmingsproject van de duiventil van Hof ter Beke werden Charlotte Ardui en Katinka De Jonge als laureaten aangeduid.
Uit de tekst die Birgit Cleppe schreef naar aanleiding van de ontknoping van de Meesterproef 2017:
Het Hof ter Beke in Wilrijk was oorspronkelijk een 8 hectaren groot, rustig gelegen landgoed met lusthof in de zuidrand van Antwerpen. Nu zit het domein volledig ingesloten tussen bedrijventerreinen en baanwinkels en wordt het afgezoomd door de A12, een van de drukste invalswegen van Antwerpen. Het kasteelgebouw op de site is recent als feestlocatie herbestemd. Hiervoor werd op het noordwestelijke deel van het domein een tijdelijke parking voor 70 wagens aangelegd. Uitgerekend dit kwadrant wordt begrensd door de neogotische muur met serre en duiventoren die onderwerp zijn van deze Meesterproef. Het bouwsel is eigendom van AG Vespa en bevindt zich gedeeltelijk binnen de afbakening van een beschermd dorpsgezicht. Uit historische kaarten valt op te maken dat de oostelijke helft van het domein gebruikt werd als kasteelpark en de westelijke helft dienst deed als nutstuin: met boomgaarden, moestuinen, een boerderij en nog andere kleine dienstgebouwen zoals stallen en een schuur. De bouw van de serre met duiventoren op het einde van de 19de eeuw moet in die context gezien worden.
Charlotte Ardui ziet de duiventil als aanleiding om de volledige open ruimte in de westelijke helft van het domein in te richten als hedendaags ‘hof van plaisantie’ met kleine tuinpaviljoenen (follies) en nutstuinen. Zo schept ze naast het loofbos rond het kasteel een tweede sfeer op het domein. Door de 10-jarige concessie voor de parking faseert ze haar ontwerp. In een eerste fase richt Ardui zich op de muur met duiventoren. Langs de muur voorziet ze een strook ‘productielandschap’ met moestuinen. In een van de voormalige serres komt een eetstalletje dat ook door de gebruikers van de KMO-zone naast het domein kan worden bezocht. Om het gesloten en omarmende karakter van de muur te behouden, maakt Ardui slechts 3 minimale openingen in de muur. Een eerste verbindt het domein met de achterliggende bedrijvenzone. Een tweede verschaft toegang tot de duiventil, die via een trapmeubel beklommen kan worden. Bovenin wordt het torentje tegelijk uitkijktoren en tweepersoonscongresruimte. De laatste opening in de wand fungeert als ‘uitstalraam’ voor het eetstalletje.
Met haar terughoudende ingrepen behoudt Ardui het dienende karakter van het bouwsel, en laat ze het torentje in al zijn pittoreske eigenheid over het domein uitkijken. In een tweede fase breidt Ardui haar actieterrein uit. Ze voegt een grid met enkele nieuwe follies toe aan de open ruimte die vrijkomt wanneer de parking eenmaal verplaatst is: een prieel als verpoosruimte, een waterbuffer, een picknickplek. Daarbij integreert ze de reeds aanwezige elementen zoals de hoeve, de woning, en de toegangsdreef naar het kasteel. Door de paden niet op de structuur van het grid, maar langs de meest logische looplijnen tussen de verschillende elementen te leggen, creëert ze een speelse parkomgeving die ruimtelijk aantakt op het loofbos rond het kasteel en in al zijn diversiteit een meerwaarde kan bieden voor een heterogene groep gebruikers op en rond de site.
Het uiteindelijk parkontwerp van Charlotte Ardui zou in die zin prima kunnen inspelen op het project van kunstenares Katinka de Jonge. Zij beoogt een participatief vooronderzoek, dat de ontwerpers kan inspireren. Enerzijds wil ze de duiventilconstructie op de mentale kaart van die vele uiteenlopende gebruikers van de plek plaatsen. De bezoekers van het kasteel, de landbouwer op het terrein, de klanten in de pizzatent om de hoek, de chauffeurs van transportbedrijf Essers, de bestuurders op de A12: zij lijken het bakstenen kleinood amper te kennen. Daarnaast wil De Jonge gesprekken initiëren tussen die verschillende spelers. Wat moet er met de duiventil gebeuren? Waarom is die muur belangrijk? Om de voortgang van die gesprekken in de ruimte aanwezig te stellen, wil de Jonge communicatiestrategieën ontwikkelen die taaleigen zijn aan de plek.
Zo stelt ze een groot billboard voor langs de A12 met quotes uit die gesprekken. Uitspraken als “Van mij mogen ze ervan maken wat ze willen, maar niet afbreken!” of “Die denken dat dat allemaal vanzelf gaat”, moeten de bestuurders op de A12 nieuwsgierig maken. Zo wil De Jonge hen naar haar website lokken, waar ze enerzijds meer informatie over het bouwsel verschaft en anderzijds ook een debat over de plek op gang wil brengen. Door de concessie van de parking, wordt de herbestemming van het domein voor 10 jaar geblokkeerd. In haar voorstel buigt De Jonge deze beperking om tot een opportuniteit die ruimte en tijd schept om een bewustwordingsproces op gang te brengen en de vele verborgen, vaak disparate verwachtingen, meningen en claims op de site scherp te stellen.