De totaalrestauratie van de Sint-Jacobskerk is momenteel volop aan de gang. Tijdens de werken aan de gewelven aan de westzijde van het gebouw heeft een schilder een luciferdoosje met een brief gevonden. Deze zat verstopt in een sluitsteen, een ornament dat de punten van de gewelven met elkaar verbindt.

Een reconstructie
Werner Pottier van het stadsarchief reconstrueerde het verhaal van de vier mannen die de boodschap achterlieten:
In 1940 wil Antwerpen de 300ste verjaardag van Pieter Paul Rubens herdenken met evenementen en tentoonstellingen. De Sint-Jacobskerk, waar de beroemde schilder begraven ligt, moet echter dringend opgefrist worden. De kerkfabriek start met het opkuisen van de muren en de zuilen, maar de gewelven een beurt geven is technisch en financieel letterlijk te hoog gegrepen. Hiervoor vraagt de kerkfabriek het stadsbestuur om hulp.
Het oorlogsgebeuren gooit echter roet in het eten. Na een smeekbede van pastoor De Keulenaer op 28 mei 1941 komt er terug schot in de zaak. De Dienst der Stadsgebouwen stuurt een ploeg van drie schilders, Jules Gijselinck, Jan Janssen, Louis Chantraine, en een plafonneerder, Jan Juliaan Van Hemeldonck, uit.

De 44-jarige Jules Gijselinck is de oudste van de vier en het langst in stadsdienst. In oktober 1920 start hij bij de Stad Antwerpen als helper-loodgieter. In 1929 schoolt hij zich om tot steenhouwer en krijgt meteen zijn vuurdoop: vermits er maar twee steenhouwers bij de stad werken en zijn collega al druk bezet is, krijgt Gijselinck de onsmakelijke opdracht om in de stedelijke scholen de blauwe hardstenen “waarin de pisstof te diep ingedrongen is” op te kuisen en te schuren. Hij houdt het dan ook snel voor bekeken en keert 15 maanden later terug naar de loodgieterij om op 1 januari 1940 over te stappen naar de schildersploeg.
Jan Janssen is geboren in 1900 en vermoedelijk één van de honderden tijdelijke arbeidskrachten die de stad aanwerft om de werkloosheid tijdens de Tweede Wereldoorlog te bestrijden. Jan – roepnaam John – zal pas in augustus 1942 vast aangenomen worden. Hij brengt een pak ervaring mee. Sinds hij de school op 12-jarige leeftijd verliet, is hij schilder van beroep.
Zijn naamgenoot, officieel Jan Juliaan Van Hemeldonck, Jul voor de vrienden en 40 jaar is de enige plafonneerder van de ploeg. Hij werkt 12 jaar in stadsdienst.
Louis Chantraine is met zijn 28 jaar, de jongste van het viertal, maar een doorzetter. Zijn vader Alfons stierf kort na de geboorte van zijn zoon. Op zijn 14de verlaat Louis de school om behanger en huisschilder te worden. In april 1936 – Louis is amper 23 – beslist hij met zijn schoonbroer Willem Vantvelt een dubbelwoning te laten bouwen in de pas geopende Frans Stienletlaan in Wilrijk. Hun budget is krap: 120.000 fr., bouwgrond inbegrepen. Het duo trekt de stoute schoenen aan en contacteert hun kennis en architect Marc Segers. Segers werkt op dat moment nauw samen met zijn studiegenoot … Renaat Braem. Braem is zelf pas 26 en staat aan het begin van een grootse carrière. Louis noch Willem, konden op dat moment vermoeden dat hun woning als prille creatie van gerenommeerd architect in 2002 de status van beschermd monument zou krijgen.